Misbruik gezag/vertrouwen

Wanneer is er volgens de wet sprake van misbruik van gezag/vertrouwen?

In artikel 249 Sr is het plegen van ontuchtige handelingen met misbruik van gezag of vertrouwen strafbaar gesteld. Hiervan is sprake wanneer iemand ontucht pleegt met zijn minderjarige kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte. Als de situatie een familiaire band betreft, dan spreken we van incest. We gaan in dit artikel enkel in op de situaties waarin geen familiaire band bestaat. Onderstaande gevallen vallen ook onder de reikwijdte van dit artikel:

  1. De ambtenaar die ontucht pleegt met een persoon die onder gezag van hem staat of die aan zijn waakzaamheid is toevertrouwd of aanbevolen;
  2. De bestuurder, arts, onderwijzer, beambte, opzichter of bediende in een gevangenis, rijksinrichting voor kinderbescherming, weeshuis, ziekenhuis, of instelling van weldadigheid, die ontucht pleegt met een persoon daarin opgenomen;
  3. Degene die, werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht pleegt met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd.

Ontucht

Het plegen van ontuchtige handelingen wordt in dit artikel strafbaar gesteld. Het is hierbij niet van belang wie het initiatief nam tot het plegen van deze handelingen. Dus ook indien het slachtoffer de ontucht zelf heeft uitgelokt, dan nog moet men zich bewust zijn van de bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van het slachtoffer. De ontucht is ook strafbaar in het geval dat het slachtoffer heeft ingestemd tot het plegen van deze handelingen.

Als we spreken over ontuchtige handelingen, dan wordt daarmee bedoeld alle seksuele handelingen die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Hiermee wordt bedoeld dat de samenleving een dergelijke handeling onacceptabel vindt. Het gaat tegen de normen en waarden van de mens in. In dit geval zal hier al snel sprake van zijn omdat men zich terughoudend op dient te stellen tegenover de afhankelijke minderjarige. Er hoeft dan ook niet sprake te zijn geweest van weerloosheid van de minderjarige. Dit betekent dat wanneer de minderjarige zich wel zou kunnen verzetten tegen de handelingen, men alsnog strafbaar is.

Aan zorg of waakzaamheid toevertrouwd

Een voorbeeld van een situatie waarin een minderjarige aan iemand zijn zorg of waakzaamheid is toevertrouwd, is wanneer een minderjarig kind met toestemming van de ouders blijft logeren bij iemand anders (HR 1 december 1998, NJ 1999, 181). Er is dus al snel sprake van. Het enkel oppassen valt hier overigens niet onder (HR 22 april 1997, 1997, 546). Tot slot is niet vereist dat de ouders op de hoogte zijn van het feit dat hun kind bij de verdachte verblijft.

Aan opleiding toevertrouwd

Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval kan er sprake zijn van de situatie waarin een minderjarige aan de opleiding van iemand is toevertrouwd. Wanneer is hier dan sprake van? Wat van belang is, is dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie. Dit betekent dat het slachtoffer in min of meer grote mate afhankelijk is van de dader en de dader heeft een grote invloed op het slachtoffer (HR 11 juli 2002, NJB 2002/106, p.1426). In sommige gevallen valt de verhouding met de stagiaire hier ook onder, mits er dus sprake is van deze afhankelijkheidsrelatie. Het is hierbij niet van belang of de ontuchtige handelingen zich hebben voorgedaan gedurende de werk- of lesuren, ook wanneer dit buiten deze uren is gepleegd is men strafbaar.

Aan gezag onderworpen of aan waakzaamheid ambtenaar toevertrouwd of aanbevolen

Hiervoor is vereist dat er een juridische, geformaliseerde relatie bestaat tussen de ambtenaar en het slachtoffer. Als het slachtoffer zich dus uit eigen beweging heeft onderworpen aan het gezag van de ambtenaar, dan is er geen sprake van deze vereiste juridische, geformaliseerde relatie. Beslissend hierbij is wat tot de formele of normale taak van de ambtenaar gerekend kan worden. Een reclasseringsmedewerker valt ook onder het begrip ambtenaar, deze voert namelijk zijn functie uit onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de overheid.

Opgenomen in gevangenis, rijkinrichting voor kinderbescherming, weeshuis, ziekenhuis of instelling van weldadigheid

Bestuurders, artsen, onderwijzers, beambten, opzichters of bedieners in een van deze instellingen kunnen strafbaar worden gesteld wanneer zij ontuchtige handelingen verrichten met een persoon die daarin is opgenomen. Het is hierbij niet vereist dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de ontucht en het opgenomen zijn. Oftewel, het feit dat het slachtoffer is opgenomen betekent niet dat dit de ontuchtige handelingen heeft veroorzaakt (?). Daarnaast is ook niet vereist dat de ontuchtige handelingen zich hebben voorgedaan in de ruimte waar het slachtoffer is opgenomen. Tot slot is de vraag of het slachtoffer vrijwillig of gedwongen is opgenomen, niet van belang.

Ook wanneer het slachtoffer reeds is uitgeschreven kan er nog steeds sprake zijn van ontucht waarvoor men strafbaar is.

Bij een instelling van weldadigheid kan gedacht worden aan een bejaardentehuis of een observatiecentrum voor kinderen.

Werkzaam in gezondheidszorg of maatschappelijke zorg

Hiermee worden alle hulpverleners bedoeld. Het is daarbij niet van belang dat er een behandelingsovereenkomst of een andere zakelijke overeenkomst is gesloten tussen het slachtoffer en de verdachte. Ook is niet vereist dat het een erkende hulpverlener betreft. Hulpverleners van een dergelijke verhouding zijn:

  • Huisartsen
  • Psychiaters
  • Sportmasseurs
  • Sociotherapeuten
  • Mentale coaches

Bewijs

Bij dit delict is het van belang dat bewezen kan worden dat er ontuchtige handelingen zijn gepleegd. Of daarbij sprake is geweest van dwang, is niet relevant. Dwang hoeft namelijk niet bewezen te worden. Wat kenmerkend is voor dit delict is de gezags- en/of vertrouwensrelatie tussen het slachtoffer en de verdachte. Dit dient bewezen te kunnen worden dat hier sprake van is. Verklaringen worden dan ook nauwkeurig beoordeeld op geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Het kan zo zijn dat verklaringen niet overeenkomen, niet logisch zijn of ongeloofwaardig worden geacht.

Welke straffen staan er op misbruik van gezag/vertrouwen?

Misbruik van gezag/vertrouwen wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar of een geldboete van de vierde categorie. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid om een combinatie van beide straffen op te leggen.

Strafverzwarende omstandigheden

Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, kan het zo zijn dat er strafverzwarende factoren zijn. In artikel 248 Sr staan mogelijke strafverzwarende omstandigheden opgesomd.

Bijkomende straf

Tevens heeft de rechter de mogelijkheid om naast de hoofdstraf ook een bijkomende straf op te leggen. Een van deze bijkomende straffen is bijvoorbeeld de ontzetting van bepaalde rechten. Daarbij kan gedacht worden aan het niet meer mogen uitoefenen van bepaalde beroepen. In de artikelen 28 en 31 Sr is hier meer informatie over te vinden.

Strafbeschikking

Het Openbaar Ministerie heeft overigens ook de bevoegdheid om de zaak af te doen met een strafbeschikking (link). Dit betekent dat het Openbaar Ministerie zelf een straf oplegt zonder dat de zaak voor de rechter komt. Zij kunnen overigens geen gevangenisstraf opleggen.

Transactie

Ook heeft het Openbaar Ministerie de bevoegdheid om een transactie op te leggen. Er dient dan een boete betaald te worden, de zaak komt dan verder niet voor de rechter.

De zaak kan dus op meerdere manieren worden afgedaan, zonder dat daarbij de rechter aan ten pas komt. Welke wijze wordt gehanteerd wordt bepaald in de Aanwijzing OM-strafbeschikking (link).