Wanneer is er volgens de wet sprake van gemeenschap met een onmachtige, bewusteloze of gestoorde?
Gemeenschap met een onmachtige, bewusteloze of gestoorde betekent dat een persoon handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van een bewusteloze, onmachtige of gestoorde die niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Dit is strafbaar gesteld in artikel 243 Sr. Een bewusteloze, onmachtige of gestoorde is normaal gesproken namelijk niet in staat om zijn onwil kenbaar te maken. Een persoon die misbruik maakt van die situatie, is daarom volgens de wet strafbaar. Tevens wordt het plegen van ontuchtige handelingen met een onmachtige, bewusteloze of gestoorde strafbaar gesteld, namelijk in artikel 247 Sr. Het verschil tussen artikel 243 en 247 Sr zit hem dus in het seksueel binnendringen, wat bij artikel 243 Sr wel vereist is, maar bij artikel 247 Sr niet. Voor meer informatie over artikel 247 Sr, klik hier.
Seksueel binnendringen
Bij artikel 243 Sr moet het altijd gaan om seksuele handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit seksueel binnendringen bij een ander (in dit geval bij een onmachtige, bewusteloze of gestoorde). Dit binnendringen kan geschieden met het mannelijk geslachtsorgaan, de vinger, de tong, een voorwerp of een dier in het geslachtsorgaan, de mond of de anus van het kind. Van binnendringen in de vagina is al sprake wanneer de kleine schaamlippen worden aangeraakt. Ook al ervaart de verdachte en/of het slachtoffer de handelingen niet als seksueel opwindend, dan nog kan dit worden aangemerkt als seksueel binnendringen (HR 2 mei 1995, NJ 1995, 583). Wat ook als seksueel binnendringen kan worden aangemerkt zijn de handelingen die aan het binnendringen voorafgaan, daarop volgen of daarmee gepaard gaan (HR 18 mei 1999, NJ 1999/541). In dit arrest heeft het minderjarige het geslachtsdeel van de verdachte vastgehouden. Echter, deze handelingen mogen niet te ver in tijd verwijderd zijn van het daadwerkelijk seksueel binnendringen. De volgende situaties leveren expliciet geen seksueel binnendringen op:
- Uitwendig aanraken van de vagina;
- Uitwendig aanraken van de lippen;
- Uitwendig aanraken van de billen.
Bewusteloosheid
Er wordt gesproken van bewusteloosheid wanneer het bewustzijn totaal afwezig is. Het hoeft hierbij niet zo te zijn dat het slachtoffer in coma is. Tevens is het strafbaar om dergelijke seksuele handelingen te plegen met een persoon die in staat van verminderd bewustzijn verkeert. Verminderd bewustzijn betekent bijvoorbeeld een situatie van sluimering, voordat men in slaap valt of voordat men wakker wordt. Ook wanneer een persoon zich in een roes bevindt als gevolg van het innemen van alcohol of drugs wordt er gesproken van verminderd bewustzijn. Het betreft hier dus niet de situatie dat een persoon helemaal weg is, maar een situatie tussen wakker zijn en geheel van de wereld zijn. In deze situatie kan niet van hem/haar worden verwacht dat hij/zij weerstand kan bieden aan zojuist genoemde seksuele handelingen.
Onmachtig
Onmachtig betekent het verkeren in een toestand van fysieke weerloosheid. Het slachtoffer is fysiek weerloos door een bij hem/haar zelf bestaand lichamelijk onvermogen tot handelen. Als iemand fysiek weerloos is kan hij/zij zich niet verzetten tegen deze handelingen. Ook wanneer een persoon gehypnotiseerd is wordt deze als onmachtig aangemerkt. Voorbeelden van seks met een onmachtige wat mogelijk strafbaar is:
- Het slachtoffer is dronken;
- Het slachtoffer is onder invloed van drugs;
- Het slachtoffer is aan het slapen.
Gestoorde
Er wordt gesproken van een gestoorde wanneer iemand een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens heeft. Door deze stoornis is het slachtoffer niet in staat om zijn wil omtrent het seksueel handelen te bepalen. Om veroordeeld te kunnen worden voor gemeenschap met een gestoorde moet dus bewezen kunnen worden dat het slachtoffer ten tijde van het feit in deze psychische stoornis verkeerde. De psychische stoornis moet de reden zijn dat het slachtoffer zijn wil omtrent de seksuele handelingen niet kan bepalen, kenbaar kan maken of zich ertegen kan verzetten. Onder gestoorde wordt ook verstaan ouderdomsdementie.
Indien zowel het slachtoffer als de verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van hun geestvermogens hebben, dan hangt het af van de omstandigheden van het geval of er sprake is geweest van dwang.
Opzet
Het is een vereiste dat de verdachte weet dat het slachtoffer onmachtig, bewusteloos of gestoord is. Hiervoor is voorwaardelijke opzet voldoende. Dit betekent dat de verdachte weet dat zijn handelingen een bepaald gevolg kunnen hebben, maar hij neemt deze gevolgen voor lief. Hij aanvaard de kans dat zijn handelingen een bepaald gevolg in het leven kunnen roepen.
Bewijs
Voor dit delict hoeft niet bewezen te worden dat er sprake is geweest van dwang. Er wordt volstaan met het vaststellen dat er seksueel contact is geweest dat bestond uit of mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van een bewusteloze, onmachtige of gestoorde. Verweren die gevoerd kunnen worden zijn bijvoorbeeld dat er geen seksueel contact heeft plaatsgevonden of dat het slachtoffer niet in een bewusteloze, onmachtige of gestoorde staat verkeerde. Van belang is dat alle bewijsmiddelen nauwkeurig worden beoordeeld op geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Spreken verklaringen elkaar tegen?
Welke straffen staan er op gemeenschap met een onmachtige, bewusteloze of gestoorde?
Gemeenschap met een onmachtige, bewusteloze of gestoorde wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal acht jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Eveneens is een combinatie van beide straffen mogelijk. Indien het een minderjarige betreft, wordt ook de Richtlijn strafvordering seksueel misbruik minderjarigen (link) in acht genomen.
Strafverzwarende omstandigheden
Er kunnen tevens strafverzwarende omstandigheden gelden, deze zijn opgenomen in artikel 248 Sr.
Bijkomende straffen
De rechter kan tevens als bijkomende straf de ontzetting van bepaalde rechten uitspreken (zie hiervoor artikel 28 en 31 Sr), bijvoorbeeld dat bepaalde beroepen niet meer uitgeoefend kunnen worden